5 Ja, de koningen van Syrië en Israël trekken ten aanval tegen u en zeggen:
6 wij zullen Juda binnenvallen, zodat de bevolking in paniek raakt. We veroveren het en roepen de zoon van Tabeal tot koning over hen uit.
7 Maar de Here God zegt: daar komt niets van in, het gebeurt niet.
8 Damascus blijft slechts de hoofdstad van Syrië en koning Rezin zal er niet in slagen zijn grondgebied uit te breiden. En binnen vijfenzestig jaar zal ook Efraïm ophouden te bestaan.
9 Samaria blijft slechts de hoofdstad van Efraïm en koning Pekah zal zijn macht niet vergroten. Gelooft u Mij niet? Maar als u wilt dat Ik u bescherm, zult u op Mij moeten leren vertrouwen.’
10 Verder liet de Here koning Achaz de volgende boodschap overbrengen:
11 ‘Vraag om een wonderteken van de Here, uw God. Vraag wat u maar wilt, diep beneden in de onderwereld of hoog in de hemel.’