3 Alleen op de volgende wijze mag hij die plaats betreden: hij moet een jonge stier als zondoffer en een ram als brandoffer offeren.
4 Hij moet zich baden en het heilige linnen onderkleed, de linnen broek en een linnen gordel aantrekken en een linnen tulband opzetten.
5 Het volk Israël zal dan twee geitenbokken als zondoffer en een ram als brandoffer brengen.
6 Aäron moet eerst de jonge stier aan de Here aanbieden als een zondoffer om verzoening te doen voor zichzelf en zijn gezin.
7 Dan zal hij de twee geitenbokken voor de Here brengen bij de ingang van de tabernakel en het lot over hen werpen,
8 één lot voor de bok die voor de Here wordt geofferd en één voor de bok die wordt weggezonden.
9 De bok waarop het lot van de Here valt, moet Aäron als een zondoffer aan de Here offeren.