7 Een zoon mag met zijn moeder geen geslachtsgemeenschap hebben, want daardoor wordt zijn vader onteerd,
8 noch met een van zijn vaders andere vrouwen,
9 ook niet met zijn zuster of halfzuster, ongeacht of zij een dochter van de vader of de moeder is en in hetzelfde huis of elders is geboren.
10 U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met uw kleindochter, want zij is een naaste bloedverwant.
11 U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met een halfzuster,
12 ook niet met uw vaders zuster, want zij is een naaste bloedverwant van uw vader;
13 ook niet met uw tante van moederszijde, want zij is een naaste bloedverwant van uw moeder;