1-2 De Here gaf Mozes de volgende regels voor het volk Israël: ‘Ieder—geboren Israëliet en buitenlander die bij u woont—die zijn kind als een brandoffer aan Moloch geeft, moet zeker ter dood worden gebracht, hij moet worden gestenigd.
3 Ikzelf zal mijn gelaat tegen die man keren en hem verstoten van al zijn naasten, omdat hij zijn kind aan Moloch heeft gegeven en zo mijn heiligdom heeft ontheiligd en mijn heilige naam heeft beledigd.
4 Als het volk van het land net doet alsof het niet ziet dat hij zijn kind aan Moloch geeft en hem niet ter dood brengt,
5 zal Ikzelf mijn gelaat keren tegen hem en tegen allen die hem volgen in het dienen van Moloch. Ik zal hen uitroeien.