36 Vrees uw God en laat uw broeder bij u wonen en bereken geen rente over het geld dat u hem leent.
37 Onthoud dat goed: geen rente! Geef hem wat hij nodig heeft uit uw eigen beurs, probeer geen voordeel te behalen!
38 Want Ik, de Here, uw God, haalde u uit het land Egypte om u het land Kanaän te geven en om uw God te zijn.
39 Als een mede-Israëliet verarmt en zich aan u verkoopt, moet u hem niet als een gewone slaaf behandelen,
40 maar als een gehuurde knecht of een gast, en hij zal u slechts dienen tot het jubeljaar.
41 In dat jaar mag hij weggaan met zijn kinderen en teruggaan naar zijn familie en zijn bezittingen.
42 Want Ik haalde hen uit het land Egypte en zij zijn mijn dienaren. Daarom mogen zij niet worden verkocht als gewone slaven.