1-2 De Here zei tegen Mozes: ‘Zeg het volk van Israël dat als iemand een speciale belofte doet om zichzelf aan de Here te geven, hij in plaats daarvan deze betalingen kan doen:
3 een man in de leeftijd van twintig tot zestig jaar mag vijfhonderdvijftig gram zilver betalen.
4 Een vrouw in de leeftijd van twintig tot zestig jaar mag driehonderddertig gram zilver betalen.
5 Een jongen in de leeftijd van vijf tot twintig jaar mag tweehonderdtwintig gram zilver betalen en een meisje van die leeftijd honderdtien gram zilver.
6 Voor een jongen in de leeftijd van één maand tot vijf jaar mag vijfenvijftig gram zilver worden betaald en voor een meisje van die leeftijd drieëndertig gram zilver.
7 Een man ouder dan zestig jaar mag honderdvijfenzestig gram zilver betalen, een vrouw van die leeftijd honderdtien gram zilver.