26 U kunt het eerstgeborene van een rund of een schaap niet aan de Here wijden, want die zijn al van Hem.
27 Maar als het het eerstgeborene is van een dier dat niet op de lijst van offerdieren voorkomt en dus niet door de Here wordt aanvaard als offer, zal de eigenaar de door de priester geschatte waarde met een vijfde deel extra betalen. Als de eigenaar het niet terugkoopt, mag de priester het dier aan iemand anders verkopen.
28 Alles wat echter helemaal aan de Here wordt gewijd—mensen, dieren of grondbezit—zal niet worden verkocht of teruggekocht, want zij zijn allerheiligst in de ogen van de Here.
29 Iemand die door de rechters ter dood veroordeeld is, mag geen losprijs betalen, hij moet zeker ter dood worden gebracht.
30 Een tiende deel van de opbrengsten van het land, zowel graan als fruit, is van de Here en dus heilig.
31 Als iemand zijn graan of fruit wil terugkopen, moet hij een vijfde deel extra betalen.
32 De Here is eigenaar van elk tiende dier van uw kudden, het rundvee en het kleinvee, zoals zij onder uw staf doorlopen bij de telling.