13 moet hij zijn hand op de kop leggen en het dier bij de ingang van de tabernakel slachten. De priesters zullen het bloed aan alle kanten van het altaar sprenkelen
14 en op het altaar, als een brandoffer aan de Here, het volgende offeren: het vet dat de ingewanden bedekt,
15-16 de twee nieren met het lendenvet eraan en het aanhangsel van de lever. Dit brandoffer zal aangenaam zijn voor de Here. Al het vet is van de Here.
17 Dit is een eeuwige wet voor het hele land en alle geslachten. U mag absoluut geen vet of bloed eten.’