8 De priester zal de eerste duif die hem wordt gegeven, als zondoffer beschouwen en hem de nek omdraaien, zonder de kop van het lichaam te scheiden.
9 Een deel van het bloed zal hij tegen de zijden van het altaar sprenkelen. De rest zal hij aan de voet van het altaar uitdrukken, dit is een zondoffer.
10 De tweede vogel zal hij als brandoffer behandelen, precies volgens de voorschriften. Zo zal de priester zijn zonde verzoenen en het zal hem worden vergeven.
11 Als de man te arm is om twee tortelduiven of jonge duiven als zondoffer te brengen, moet hij 2,2 liter fijn meel offeren. Hij mag er geen olie of wierook aan toevoegen, want het is een zondoffer.
12 Hij moet het meel naar de priester brengen en die zal een handvol meel op het altaar verbranden, net als bij andere offers die met vuur aan de Here worden gebracht. Dit zal zijn zondoffer zijn.
13 Op die manier zal de priester de zonde die hij in een van deze dingen heeft begaan, verzoenen en het zal hem worden vergeven. De rest van het meel zal voor de priester zijn, net als bij het spijsoffer.’
14 De Here zei verder tegen Mozes: