10 Hij doet ons niet naar onze zondenen vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden;
11 maar zo hoog de hemel is boven de aarde,zo machtig is zijn goedertierenheid over wie Hem vrezen.
12 Zover het oosten is van het westen,zover doet Hij onze overtredingen van ons;
13 gelijk zich een vader ontfermt over zijn kinderen,ontfermt Zich de Here over wie Hem vrezen.
14 Want Hij weet, wat maaksel wij zijn,gedachtig, dat wij stof zijn.
15 De sterveling – zijn dagen zijn als het gras,als een bloem des velds, zo bloeit hij;
16 wanneer de wind daarover is gegaan, is zij niet meer,en haar plaats kent haar niet meer.