1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een leerdicht van David,
2 toen de Zifieten aan Saul waren komen zeggen: Verbergt David zich niet bij ons?
3 O God, verlos mij door uw naam,verschaf mij recht door uw kracht.
4 O God, hoor mijn gebed,neem ter ore de redenen van mijn mond.
5 Want vreemden staan tegen mij op,geweldenaars staan mij naar het leven;zij houden God niet voor ogen. sela
6 Zie, God is mij een helper,de Here is het, die mij schraagt.
7 Hij zal het kwaad vergelden aan wie mij benauwen,verdelg hen in uw trouw.
8 Ik zal U vrijwillig offers brengen,ik zal uw naam loven, Here, want hij is goed;
9 omdat Hij mij gered heeft uit alle benauwdheid,zodat mijn oog met vreugde op mijn vijanden zag.