22 Gaat de zon op, dan trekken zij zich terugen leggen zich neer in hun holen.
23 De mens gaat dan uit tot zijn werk,en naar zijn arbeid tot de avond toe.
24 Hoe talrijk zijn uw werken, o Here,Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt;de aarde is vol van uw schepselen.
25 Daar is de zee, groot en wijd uitgestrekt,waarin gewemel is, zonder tal,kleine zowel als grote dieren;
26 daar gaan de schepen, de Leviatan,die Gij geformeerd hebt om ermee te spelen.
27 Zij alle wachten op U,dat Gij hun spijze geeft te rechter tijd;
28 geeft Gij hun die, zij zamelen op,opent Gij uw hand, zij worden met goed verzadigd;