1 Looft de Here, roept zijn naam aan,maakt onder de volken zijn daden bekend;
2 zingt Hem, psalmzingt Hem,gewaagt van al zijn wonderen.
3 Beroemt u in zijn heilige naam;het hart van wie de Here zoeken, verheuge zich.
4 Vraagt naar de Here en zijn sterkte,zoekt zijn aangezicht bestendig.
5 Gedenkt aan de wonderen, die Hij heeft gedaan,zijn tekenen en de oordelen van zijn mond,
6 gij nakroost van Abraham, zijn knecht,gij kinderen van Jakob, zijn uitverkorenen.