22 om zijn vorsten te binden naar zijn goeddunken,en zijn oudsten leerde hij wijsheid.
23 Toen Israël naar Egypte gekomen was,en Jakob als vreemdeling vertoefde in het land van Cham,
24 maakte Hij zijn volk zeer vruchtbaaren machtiger dan zijn tegenstanders.
25 Hij veranderde hun harten, zodat zij zijn volk haattenen listig handelden tegen zijn knechten.
26 Hij zond Mozes, zijn knecht,en Aäron, die Hij Zich verkoren had.
27 Zij deden onder hen zijn aangekondigde tekenenen wonderen in het land van Cham.
28 Hij zond duisternis, maakte het duister;en zij waren tegen zijn woorden niet weerspannig.