13 Doch spoedig vergaten zij zijn dadenen wachtten niet op zijn raad;
14 zij werden met lust bevangen in de woestijnen verzochten God in de wildernis.
15 Hij gaf hun wat zij begeerden,maar henzelf deed Hij wegteren.
16 Zij waren afgunstig op Mozes in de legerplaats,op Aäron, de heilige des Heren.
17 De aarde opende zich en verslond Datan,zij bedekte de bende van Abiram.
18 Een vuur ontbrandde onder hun bende,een vlam verteerde de goddelozen.
19 Zij maakten een kalf bij Horeben bogen zich neer voor een gegoten beeld;