29 en Hem tergden door hun daden,brak een plaag onder hen uit.
30 Maar Pinechas trad op en hield gericht;toen werd de plaag afgewend.
31 Dat werd hem tot gerechtigheid gerekend,van geslacht tot geslacht, voor altoos.
32 Zij vertoornden Hem bij de wateren van Meriba;het verging Mozes kwalijk om hunnentwil,
33 want zij waren tegen zijn Geest weerspannig,en hij sprak onbezonnen met zijn lippen.
34 Zij verdelgden de volken niet,van welke de Here tot hen gesproken had;
35 maar zij lieten zich in met de heidenenen leerden hun werken,