7 Onze vaderen in Egypte sloegen geen acht op uw wonderen,zij gedachten niet aan uw talrijke gunstbewijzen,doch waren weerspannig bij de zee, bij de Schelfzee.
8 Maar Hij verloste hen om zijns naams wil,om zijn kracht bekend te maken.
9 Hij dreigde de Schelfzee, en zij verdroogde,Hij deed hen gaan door de waterdieptenals door een woestijn.
10 Hij verloste hen uit de macht van de hater,en bevrijdde hen uit de macht van de vijand;
11 want de wateren bedekten hun tegenstanders,niet één van hen bleef over.
12 Toen geloofden zij zijn woorden,zij zongen zijn lof.
13 Doch spoedig vergaten zij zijn dadenen wachtten niet op zijn raad;