2 Dat de verlosten des Heren zo spreken,die Hij uit de macht van de tegenstander heeft verlost
3 en uit de landen heeft verzameld,van het oosten en van het westen,van het noorden en van de zee.
4 Er waren er, die dwaalden in de woestijn, op een eenzame weg,een stad ter woning vonden zij niet;
5 hongerig waren zij, ja dorstig,hun ziel versmachtte in hen.
6 Toen riepen zij tot de Here in hun benauwdheid,en Hij redde hen uit hun angsten;
7 Hij deed hen treden op een effen wegom te gaan naar een stad ter woning.
8 Dat zij de Here loven om zijn goedertierenheiden om zijn wonderen aan de mensenkinderen,