6 Verhef U boven de hemelen, o God,uw heerlijkheid zij over de ganse aarde.
7 Opdat uw geliefden ten strijde toegerust zijn,geef overwinning door uw rechterhand en antwoord mij.
8 God heeft gesproken in zijn heiligdom.Ik wil juichen, ik wil Sichem verdelen,het dal van Sukkot uitmeten.
9 Mij behoort Gilead, mij behoort Manasse,Efraïm is de schutse van mijn hoofd,Juda is mijn heersersstaf;
10 Moab is mijn wasbekken,op Edom werp ik mijn schoen,over Filistea zal ik juichen.
11 Wie zal mij naar de versterkte veste brengen,wie zal mij naar Edom geleiden?
12 Zijt Gij het niet, o God, die ons verstoten hadt,zult Gij, o God, niet uittrekken met onze heerscharen?