21 Maar Gij, Here Here, handel met mij om uws naams wil,red mij, want rijk is uw goedertierenheid;
22 want ik ben ellendig en arm,mijn hart is doorwond in mijn binnenste;
23 als een schaduw die zich verlengt, ga ik heen,als een sprinkhaan word ik afgeschud;
24 mijn knieën knikken van het vasten,mijn vlees is vermagerd, zonder vet;
25 daarom ben ik hun tot een smaad geworden;als zij mij zien, schudden zij het hoofd.
26 Help mij, Here, mijn God,verlos mij naar uw goedertierenheid,
27 opdat zij erkennen, dat dit uw hand is,dat Gij, o Here, het gedaan hebt.