7 voor het gericht gedaagd, ga hij als schuldige uit,zijn gebed worde tot zonde;
8 mogen zijn dagen weinige zijn,moge een ander zijn ambt nemen;
9 mogen zijn kinderen wezen worden,zijn vrouw weduwe;
10 mogen zijn kinderen overal ronddolen en bedelen,en opgejaagd worden uit hun puinhopen.
11 De schuldeiser aze op zijn ganse bezit,vreemden mogen plunderen wat hij met moeite verwierf;
12 hij hebbe niemand, die hem liefde blijft bewijzen,niemand ontferme zich over zijn wezen;
13 zijn nakroost zij ter uitroeiing,in het volgend geslacht worde hun naam uitgewist.