1 Welzalig zij, die onberispelijk van wandel zijn,die in de wet des Heren gaan.
2 Welzalig zij, die zijn getuigenissen bewaren,die Hem van ganser harte zoeken;
3 die ook geen onrecht plegen,(maar) wandelen in zijn wegen.
4 Gij hebt uw bevelen geboden,opdat men die ijverig onderhoude.