108 Heb welbehagen, Here, in de vrijwillige offers van mijn mond,en leer mij uw verordeningen.
109 Mijn leven is bestendig in gevaar,maar uw wet vergeet ik niet.
110 Goddelozen leggen mij een strik,maar van uw bevelen dwaal ik niet af.
111 Uw getuigenissen heb ik voor altoos ten erve ontvangen,want zij zijn de blijdschap mijns harten.
112 Ik neig mijn hart om uw inzettingen te doen,voor altoos, ten einde toe.
113 Ik haat weifelaars,maar uw wet heb ik lief.
114 Gij zijt mijn schuilplaats en mijn schild,ik hoop op uw woord.