72 De wet van uw mond is mij beterdan duizenden stukken goud en zilver.
73 Uw handen hebben mij gemaakt en toebereid,geef mij verstand, opdat ik uw geboden lere.
74 Zij, die U vrezen, zien mij en verheugen zich,want ik hoop op uw woord.
75 Ik weet, o Here, dat uw oordelen gerechtigheid zijn,en dat Gij in trouw mij hebt verdrukt.
76 Laat uw goedertierenheid mij tot vertroosting zijnnaar uw belofte aan uw knecht.
77 Uw barmhartigheid kome over mij, opdat ik leve,want uw wet is mijn verlustiging.
78 Laten de overmoedigen beschaamd worden,omdat zij mij onverdiend verdrukten;ik overdenk uw bevelen.