8 Uw inzettingen zal ik onderhouden;verlaat mij niet geheel en al.
9 Waarmede zal de jongeling zijn pad rein bewaren?Als hij dat houdt naar uw woord.
10 Ik zoek U met mijn ganse hart,laat mij niet van uw geboden afdwalen.
11 Ik berg uw woord in mijn hart,opdat ik tegen U niet zondige.
12 Geprezen zijt Gij, Here;leer mij uw inzettingen.
13 Met mijn lippen verkondig ikalle verordeningen van uw mond.
14 In de weg uwer getuigenissen verblijd ik mijals over allerlei rijkdom.