98 Uw gebod maakt mij wijzer dan mijn vijanden,want het is altoos bij mij.
99 Ik ben verstandiger dan al mijn leermeesters,want uw getuigenissen zijn mij tot overdenking.
100 Ik heb meer inzicht dan de ouden,want ik bewaar uw bevelen.
101 Ik weerhoud mijn voeten van alle boze paden,opdat ik uw woord onderhoude.
102 Ik wijk niet af van uw verordeningen,want Gij onderwijst mij.
103 Hoe aangenaam zijn uw redenen voor mijn verhemelte,meer dan honig voor mijn mond.
104 Uit uw bevelen heb ik inzicht ontvangen;daarom haat ik elk leugenpad.