2 Here, red mij van de leugenlippen,van de bedrieglijke tong.
3 Wat zal Hij u geven, en wat zal Hij u toevoegen,gij bedrieglijke tong?
4 Gescherpte pijlen van een held,benevens gloeiende kolen van brem.
5 Wee mij, dat ik in Mesek moet vertoeven,dat ik moet wonen bij de tenten van Kedar.
6 Te lang reeds woon ikbij wie de vrede haten;
7 ik ben een en al vrede, maar als ik spreek,dan zijn zij uit op strijd.