4 Gescherpte pijlen van een held,benevens gloeiende kolen van brem.
5 Wee mij, dat ik in Mesek moet vertoeven,dat ik moet wonen bij de tenten van Kedar.
6 Te lang reeds woon ikbij wie de vrede haten;
7 ik ben een en al vrede, maar als ik spreek,dan zijn zij uit op strijd.