2 Toen werd onze mond vervuld met lachen,onze tong met gejuich.Toen zeide men onder de heidenen:De Here heeft grote dingen bij hen gedaan!
3 De Here heeft grote dingen bij ons gedaan,wij waren verheugd.
4 Here, wend ons lotals beken in het Zuiderland.
5 Wie met tranen zaaien,zullen met gejuich maaien.
6 Hij gaat al wenende voort,die de zaadbuidel draagt;voorzeker zal hij komen met gejuich,dragende zijn schoven.