2 Het is voor u tevergeefs, dat gij vroeg opstaat,laat opblijft, brood der smarten eet –Hij geeft het immers zijn beminden in de slaap.
3 Zie, zonen zijn een erfdeel des Heren,een beloning is de vrucht van de schoot.
4 Als pijlen in de hand van een held,zo zijn de zonen der jeugd.
5 Welzalig de man die zijn pijlkokermet deze heeft gevuld.Zij worden niet beschaamd, als zij sprekenmet de vijanden in de poort.