10 Wend het aangezicht van uw gezalfde niet after wille van David, uw knecht.
11 De Here heeft David een dure eed gezworen,waarop Hij niet terugkomt:Een van uw lijfelijke zonen zal Ik op uw troon zetten.
12 Als uw zonen mijn verbond houdenen mijn getuigenis, die Ik hun leer,dan zullen ook hun zonen voor immerop uw troon zitten.
13 Want de Here heeft Sion verkoren,Hij heeft het Zich ter woning begeerd:
14 Dit is mijn rustplaats voor immer,hier zal Ik wonen, want haar heb Ik begeerd.
15 Haar voedsel zal Ik rijkelijk zegenen,haar armen zal Ik met brood verzadigen,
16 haar priesters zal Ik met heil bekleden,haar vromen zullen vrolijk juichen.