14 Dit is mijn rustplaats voor immer,hier zal Ik wonen, want haar heb Ik begeerd.
15 Haar voedsel zal Ik rijkelijk zegenen,haar armen zal Ik met brood verzadigen,
16 haar priesters zal Ik met heil bekleden,haar vromen zullen vrolijk juichen.
17 Daar zal Ik voor David een hoorn doen uitspruiten,Ik zal voor mijn gezalfde een lamp bereiden;
18 zijn vijanden zal Ik met schaamte bekleden,maar op hem zal zijn kroon blinken.