4 voorwaar, ik zal aan mijn ogen geen slaap gunnen,noch sluimering aan mijn oogleden,
5 totdat ik voor de Here een plaats gevonden heb,een woning voor de Machtige Jakobs.
6 Zie, wij hebben van haar gehoord in Efrata,wij hebben haar gevonden in de velden van Jaär.
7 Laten wij zijn woning binnengaan,laten wij ons nederbuigen voor zijn voetbank.
8 Sta op, Here, naar uw rustplaats,Gij en de ark uwer sterkte.
9 Mogen uw priesters zich bekleden met gerechtigheid,en uw gunstgenoten juichen!
10 Wend het aangezicht van uw gezalfde niet after wille van David, uw knecht.