1 Halleluja. Looft de naam des Heren,looft, gij knechten des Heren,
2 gij, die staat in het huis des Heren,in de voorhoven van het huis van onze God.
3 Looft de Here, want de Here is goed,psalmzingt zijn naam, want die is liefelijk,
4 want de Here heeft Zich Jakob verkoren,Israël tot zijn eigendom.
5 Ja, ik weet, dat de Here groot is,dat onze Here boven alle goden is.
6 De Here doet al wat Hem behaagtin de hemel en op de aarde,in de zeeën en alle waterdiepten;