13 O Here, uw naam is tot in eeuwigheid, Here, uw gedachtenis is van geslacht tot geslacht.
14 Want de Here doet zijn volk recht,over zijn knechten ontfermt Hij Zich.
15 De afgoden der heidenen zijn zilver en goud,het werk van mensenhanden.
16 Zij hebben een mond, maar spreken niet,zij hebben ogen, maar zien niet,
17 zij hebben oren, maar horen niet,ook is er geen adem in hun mond.
18 Wie hen maakten, zullen worden als zij,allen die op hen vertrouwen.
19 Gij huis van Israël, prijst de Here,gij huis van Aäron, prijst de Here,