3 die boze dingen in hun hart beramen,de ganse dag strijd verwekken;
4 zij hebben hun tong gescherpt als een slang,addervergif is onder hun lippen. sela
5 Behoed mij, o Here, voor de handen van de goddelozen,bewaar mij voor de mannen van het geweld,die zich voornemen mij de voet te lichten.
6 Hovaardigen verborgen voor mij een strik en koorden,zij spanden een net langs het pad,zetten vallen voor mij op. sela
7 Ik zeg tot de Here: Gij zijt mijn God,neem ter ore, o Here, mijn luide smekingen.
8 Here Here, Sterkte mijner verlossing,Gij beschermt mijn hoofd ten dage van de strijd.
9 O Here, willig de begeerten van de goddeloze niet in,laat zijn aanslag niet gelukken,wanneer zij zich verheffen. sela