1 Een leerdicht van David, toen hij in de spelonk was. Een gebed.
2 Met luider stem roep ik tot de Here,met luider stem smeek ik de Here;
3 ik stort mijn klacht voor zijn aangezicht uit,ik maak Hem mijn benauwdheid bekend.
4 Wanneer mijn geest in mij versmacht,kent Gij mijn pad.Op de weg die ik ga,verbergen zij mij een strik;