17 Hij werpt zijn ijs als stukken;wie kan bestaan voor zijn koude?
18 Hij zendt zijn woord en doet ze smelten,Hij doet zijn wind waaien, – daar vloeien de wateren.
19 Hij heeft Jakob zijn woorden bekendgemaakt,Israël zijn inzettingen en zijn verordeningen.
20 Aldus heeft Hij aan geen enkel volk gedaan,en zijn verordeningen kennen zij niet. Halleluja.