7 Looft de Here op de aarde,gij grote zeedieren en alle waterdiepten,
8 vuur en hagel, sneeuw en nevel,gij stormwind, die zijn woord volbrengt;
9 gij bergen en alle heuvelen,vruchtbomen en alle ceders;
10 gij wild gedierte en alle vee,wat kruipt en wat met vleugelen vliegt;
11 gij koningen der aarde en alle natiën,gij vorsten en alle richters der aarde;
12 gij jongelingen en ook maagden,gij ouden en jongen tezamen.
13 Dat zij de naam des Heren loven,want zijn naam alleen is verheven,zijn majesteit is over aarde en hemel.