9 Uw hand zal al uw vijanden vinden,uw rechterhand zal uw haters vinden.
10 Gij zult hen maken als een vurige oventen tijde dat Gij verschijnt, o Here.In zijn toorn zal Hij hen verslinden,en het vuur zal hen verteren;
11 hun kroost zult Gij van de aarde verdelgenen hun nageslacht uit de mensenkinderen.
12 Als zij onheil over u willen brengen,boze plannen beramen, vermogen zij niets.
13 Ja, Gij zult hen de rug doen keren,met de pees van uw boog legt Gij aan op hun gelaat.
14 Verhef U, o Here, in uw kracht,wij willen uw sterkte met psalmen bezingen.