24 Gij, die de Here vreest, looft Hem,verheerlijkt Hem, gij ganse nageslacht van Jakob,en hebt ontzag voor Hem, gij ganse nageslacht van Israël.
25 Want Hij heeft niet veracht noch versmaadde ellende van de ellendige,en zijn aangezicht niet voor hem verborgen,maar Hij heeft gehoord, toen hij tot Hem riep.
26 Van U komt mijn lof in een grote gemeente,mijn geloften zal ik betalenin de tegenwoordigheid van wie Hem vrezen.
27 De ootmoedigen zullen eten en verzadigd worden,wie de Here zoeken, zullen Hem loven,uw hart leve op, voor immer.
28 Alle einden der aarde zullen het gedenkenen zich tot de Here bekeren;alle geslachten der volkenzullen zich nederbuigen voor uw aangezicht.
29 Want het koninkrijk is des Heren,Hij is heerser over de volken.
30 Alle welgedanen der aarde eten en aanbidden;voor Hem knielen allen die in het stof nederdalen,en wie zijn ziel niet in leven kan houden.