2 mijn God, op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden,laten mijn vijanden niet over mij juichen.
3 Ja, allen die U verwachten, worden niet beschaamd,beschaamd worden wie trouweloos handelen zonder oorzaak.
4 Here, maak mij uw wegen bekend,leer mij uw paden,
5 leid mij in uw waarheid en leer mij,want Gij zijt de God mijns heils,U verwacht ik de ganse dag.
6 Gedenk uw barmhartigheid, Here,en uw gunstbewijzen,want die zijn van eeuwigheid;
7 gedenk niet de zonden van mijn jeugd, noch mijn overtredingen,gedenk mijner naar uw goedertierenheid,om uwer goedheid wil, Here.
8 Goed en waarachtig is de Here;daarom onderwijst Hij de zondaars aangaande de weg.