1 Van David. Een leerdicht.Welzalig hij, wiens overtreding vergeven,wiens zonde bedekt is;
2 welzalig de mens,wie de Here de ongerechtigheid niet toerekent,en in wiens geest geen bedrog is.
3 Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente wegonder mijn gejammer de ganse dag;
4 want dag en nacht drukte uw hand zwaar op mij,mijn merg verdroogde als in zomerse hitte. sela