1 Jubelt, gij rechtvaardigen, in de Here,een lofzang betaamt de oprechten.
2 Looft de Here met de citer,psalmzingt Hem met de tiensnarige harp.
3 Zingt Hem een nieuw lied,speelt schoon op de snaren onder geschal.
4 Want des Heren woord is waarachtig,al zijn werk geschiedt in trouw;
5 Hij heeft gerechtigheid en recht lief,de aarde is vol van de goedertierenheid des Heren.
6 Door het woord des Heren zijn de hemelen gemaakt,door de adem van zijn mond al hun heer.