19 Dat mijn valse vijanden zich niet over mij verheugen,noch met de ogen knippen wie mij zonder oorzaak haten.
20 Waarlijk, van vrede spreken zij niet,en tegen de stillen in den landeberamen zij bedrieglijke dingen,
21 zij sperren hun mond open tegen mij,zij zeggen: Ha, ha! ons oog heeft het gezien.
22 Gij hebt het gezien, Here, zwijg niet;o Here, wees niet verre van mij.
23 Waak op en ontwaak voor mijn recht,voor mijn rechtsgeding, o mijn God en mijn Here.
24 Doe mij recht naar uw gerechtigheid, o Here, mijn God,dat zij zich niet over mij verheugen;
25 dat zij in hun hart niet zeggen: Ha! onze wens!dat zij niet zeggen: Wij hebben hem verslonden!