18 Ja, ik dreig te struikelen,en mijn smart staat mij bestendig voor ogen;
19 want ik belijd mijn ongerechtigheid,ik ben bekommerd vanwege mijn zonde.
20 Mijn vijanden echter leven, zij zijn machtig,talrijk zijn zij, die mij trouweloos haten,
21 zij, die mij kwaad voor goed vergeldenen mij wederstaan, omdat ik het goede najaag.
22 Here, verlaat mij niet,mijn God, wees niet verre van mij!
23 Haast U, mij ter hulpe,Here, mijn heil.