5 Laat mij, Here, mijn einde kennen,en welke de maat van mijn dagen is;laat mij weten, hoe vergankelijk ik ben.
6 Zie, Gij hebt mijn dagen als enige handbreedten gesteld,mijn levensduur is als niets voor U;ja, ieder mens staat daar, enkel een ademtocht. sela
7 Ja, de mens gaat daarheen als een schaduw,ja, als een ademtocht suizen zij weg,zij garen bijeen en weten niet, wie het tot zich nemen zal.
8 En nu, wat verwacht ik, Here?Mijn hoop, die is op U.
9 Red mij van al mijn overtredingen,stel mij niet tot een smaad voor de dwaas.
10 Ik ben verstomd, ik doe mijn mond niet open,want Gij zelf hebt het gedaan.
11 Neem uw plaag van mij weg,ik bezwijk onder de bestrijding van uw hand.