11 Maar Gij, Here, wees mij genadig en richt mij op,dan wil ik het hun vergelden.
12 Hieraan weet ik, dat Gij welgevallen aan mij hebt,wanneer mijn vijand niet over mij juicht.
13 Mij echter, om mijn onschuld steunt Gij mij,Gij stelt mij voor uw aangezicht, voor altoos.
14 Geloofd zij de Here, de God van Israël,van eeuwigheid en tot in eeuwigheid.Amen, ja amen.