3 de Here zal hem behoeden en hem in het leven behouden;hij zal geprezen worden op aarde;aan de lust van zijn vijanden geeft Gij hem niet prijs.
4 De Here steunt hem op het ziekbed,in zijn ziekte verandert Gij geheel zijn legerstede.
5 Ik zeide: Here, wees mij genadig,genees mij, want tegen U heb ik gezondigd.
6 Mijn vijanden spreken boosaardig over mij:Wanneer sterft hij, en zal zijn naam vergaan?
7 Komt iemand mij bezoeken, hij spreekt valsheid,zijn hart verzamelt boosheid,hij gaat het op straat vertellen.
8 Allen die mij haten, fluisteren tezamen over mij,zij denken het ergste van mij:
9 Een dodelijke kwaal is op hem uitgestort,nu hij neerligt, staat hij niet meer op.