9 – te hoog immers is de prijs voor hun leven,en voor altoos ontoereikend –
10 dat hij voor immer zou voortleven,de groeve niet zou zien.
11 Veeleer ziet hij, dat wijzen sterven,dat dwazen en redelozen tezamen te gronde gaanen hun vermogen aan anderen nalaten.
12 Hun diepste gedachte is, dat hun huizen altoos zullen bestaan,hun woningen van geslacht tot geslacht;zij noemen de landen naar hun namen.
13 Maar de mens met al zijn praal houdt geen stand;hij is gelijk aan de beesten, die vergaan.
14 Dit is het lot van hen die op zichzelf vertrouwen,het einde van wie behagen scheppen in hun eigen woorden. sela
15 Als schapen zinken zij in het dodenrijk,de dood weidt hen;de oprechten heersen over hen in de morgenstond;hun gedaante moet in het dodenrijk vergaan,zodat zij geen woning meer heeft.